Datum van publicatie:

Wat ik leerde toen mijn werk ineens mijn privéleven werd…

Ik krijg regelmatig de vraag waarom ik het onderzoek in ben gegaan. De reden is eigenlijk simpel: ik wilde begrijpen hoe zorgprocessen werken en hoe we die kunnen verbeteren. Daarom stapte ik vanuit de fysiotherapie over naar het klinisch onderzoek, met een focus op beroertezorg.
Om beter te begrijpen hoe de zorg rond een CVA-patiënt eruitziet, liep ik mee in verschillende lijnen van het zorgpad. Bij de fysiotherapie, zowel klinisch als poliklinisch en in het revalidatiecentrum, maar ook bij artsen in opleiding neurologie in het UMC. Die periode gaf me waardevolle kennis over de praktijk. Ik keek mee vanuit de rol van onderzoeker: observerend, analyserend. Tot november 2024 keek ik altijd van een afstandje mee.

De plotselinge ommekeer

Op een ochtend kreeg ik een telefoontje dat alles veranderde. “Je zus heeft een beroerte. De ambulance is onderweg. Je moet nu naar het UMC komen.”
In een paar minuten was mijn rol van onderzoeker totaal omgedraaid. Waar ik normaal gesproken rechtsaf naar de afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap & Sport zou lopen, sloeg ik nu linksaf richting de Spoedeisende Hulp.

Aan de andere kant van het bed

Op de SEH kwam ik in een deel van de zorg terecht dat ik wel kende, maar nooit op deze manier had ervaren. De wachtkamer waar we in spanning zaten terwijl mijn zus een trombectomie-operatie onderging. De gangen van de neurologieafdeling, waar ik een halfjaar eerder had meegekeken met een collega-zorgprofessional. Dit keer stond ik aan de andere kant van het bed, als naaste. In de gesprekken met specialisten stelde ik geen vragen als onderzoeker, maar als zus met zorgen en hoop op herstel.
Mijn rol veranderde in één klap. Ik kende ineens het verdriet, de angst en de onzekerheid. Tegelijkertijd zag ik de steun, de hoop en het doorzettingsvermogen dat nodig is om een uitdaging als deze aan te gaan. Ik zag hoe complex de zorg is die patiënten krijgen, hoeveel multidisciplinaire samenwerking daarbij komt kijken en hoe zwaar het soms kan zijn. Maar ik zag ook hoe mooi het is als herstel zichtbaar wordt en hard werken wordt beloond.

Van ervaring naar praktijk

Uit elke ervaring, positief of negatief, kun je iets waardevols halen. Ik heb geleerd mijn nieuwe inzichten te verweven in mijn dagelijkse werk. Ik heb nu een gecombineerde rol: klinisch onderzoeker én ervaringsdeskundige vanuit mijn perspectief als naaste. Dit maakt me extra gedreven om de zorg voor mensen met een beroerte verder te innoveren en te verbeteren.
Het helpt me bovendien om de verhalen van patiënten en naasten in mijn onderzoek beter te begrijpen en mee te wegen. Ik denk dat deze ervaring mij uiteindelijk een betere onderzoeker heeft gemaakt.

Trots en dankbaarheid

Tot slot ben ik enorm dankbaar. Ik heb gezien hoe alle zorgprofessionals samenwerken en zich volledig inzetten om de beste zorg te geven.
Dankzij de inzet van o.a. ambulancezorgverleners, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten, psychologen, neurochirurgen, revalidatieartsen, neurologen en de huisarts kan mijn zus nu haar gewone leven weer oppakken.
Deze ervaring heeft me laten zien hoe bijzonder goede zorg is, en ik ben trots dat ik daar als onderzoeker aan mag bijdragen.

Geschreven door Suzanne Broers, promovendus bij de RISE studie

Suzanne Broers